Reglement

Taxiwetgeving volgens het Koninklijk Besluit van 2 april 1975

Het Koninklijk Besluit van 2 april 1975 regelt een groot aantal zaken waaraan taxibedrijven en taxichauffeurs zich moeten houden.

Politiemaatregelen voor de reizigers (Art. 18)

Het is verboden:

  1. Te roken in het voertuig
  2. In het voertuig te stappen als het reglementair aantal plaatsen bezet is
  3. Zonder toestemming van de chauffeur in te stappen met honden of andere dieren die niet op de schoot kunnen gehouden worden (uitgezonderd geleidehonden voor blinden)
  4. Gevaarlijke voorwerpen of colli die kunnen kwetsen, bevuilen, hinderen of ongemak veroorzaken in het voertuig te plaatsen
  5. In te stappen in staat van klaarblijkelijke onzindelijkheid of aangetast door een besmettelijke ziekte
  6. Zich uit het voertuig te buigen of de deuren te openen tijdens het rijden
  7. Het voertuig te bevuilen of te beschadigen
  8. Om het even welk voorwerp uit het voertuig te werpen

Rechten van de chauffeur (Art. 13-2)

De chauffeur mag:

  1. Weigeren iemand op te nemen die wenst over een lange afstand of naar een schaars bewoonde plaats te worden gebracht tenzij zijn identiteit kan worden vastgesteld
  2. Een provisie eisen voor verre ritten
  3. Weigeren een persoon op te nemen die in staat van dronkenschap verkeert

Route (Art. 14-1)

Behalve op andersluidend verzoek van de klant moet de chauffeur deze langs de snelste weg naar zijn bestemming brengen.

Voor de volledige taxiwetgeving verwijzen wij graag naar www.aptu.be